Bootje, wijntje, kaasje

Ilse Warringa, die we allemaal kennen als Juf Ank, zat deze zomer op de bank bij Linda’s Zomerweek. Gasten van dit programma moeten een lijstje geven met vijf dingen die volgens hen stom zijn. Ilse vond verkleinwoorden stom.

 

Vrouwen die zeggen: ‘Ik ga vanmiddag met een vriendinnetje op een terrasje zitten met een lekker wijntje en een brietje.’ Het is een typisch voorbeeld van vrouwentaal. Vrouwen gebruiken nu eenmaal veel meer verkleinwoorden dan mannen. De jeugdige uitspraak ‘drankjes en dansjes doen’ die ongeveer hetzelfde betekent als ‘uitgaan’, heb ik een man dan ook nog nooit horen zeggen.

 

Een nog beter bewijs dat vrouwen echt –onnodig of niet- vaak verkleinwoorden gebruiken, is het feit dat ik nota bene één van mijn beste vriendinnen er op betrapte. ‘Ze had op vakantie een bootje gehuurd en allemaal lekkere dingetjes en drankjes meegenomen in een picknickmandje met een dekentje.‘ Het lijkt wel alsof vrouwen deze verkleinwoorden gebruiken om hetgeen dat ze meemaken nog leuker en gezelliger te laten lijken. ‘We huurden een boot en namen allemaal lekkere dingen en drank mee in een picknickmand en een deken’, klinkt toch heel anders. Stoerder. Mannelijker.

 

Even los van de verkleinwoorden blijkt het ook zo te zijn dat vrouwen veel meer versterkingswoorden gebruiken dan mannen, zoals ‘heel’, ‘ontzettend’ en ‘erg’. Ik hoor mijn vriendinnen én mezelf (!) ook vaak midden in een zin ‘echt’ of ‘oprecht’ zeggen. ‘Ik vind dat jurkje echt oprecht leuk’. ‘Oprecht’ vervangt eigenlijk ‘echt’, maar de twee kunnen ook gecombineerd worden. Dan zeg je dus eigenlijk twee keer hetzelfde. Maar daar hebben vrouwen sowieso al een handje van.