Een kleine anekdote: mijn wederhelft (M.) en ik zitten rond 6 uur samen te eten. We luisteren tegelijkertijd naar een radioprogramma op NPO1 waarbij een madam aan het woord is die niet helemaal lekker uit haar woorden komt, maar uiteindelijk dit zegt: ‘Ik kijk hier letterlijk naar een foto van hem. Ik kan hem niet aanraken, maar ik kijk letterlijk naar het beeld van hem.’ M. en ik kijken elkaar aan en denken exact hetzelfde…

Het is een tijd waarin we achter de feiten aanlopen. De statistieken bepalen onze vrijheid, niet wijzelf. We zijn al maanden niet meer de baas over ons eigen doen en laten, en dat is nieuw voor veel generaties. Hoewel het nu de goede kant op lijkt te gaan, kan onze vrijheid toch heel snel weer opnieuw worden ingeperkt wanneer het voor de tweede keer mis dreigt te gaan. En zo hobbelen we allemaal achter dat ene virus aan, genaamd corona.
In de Kasteelse Bossen staan sinds een tijdje honderden witte bordjes met allemaal spreekwoorden uit het dialect. Hoewel sommige ook gebruikt worden in het ABN en minder verassend zijn, loop ik er toch regelmatig langs om er een paar te lezen.
‘Een persoon met name van gevorderde leeftijd, met ouderwetse denkbeelden of conservatieve opvattingen”. Het wordt ook wel gebruikt als synoniem voor fossiel. In discussies zetten jongeren het woord vaak in om een opmerking of idee van een ouder persoon aan te duiden als conservatief.

Ik weet niet wat het is. Precies niks, precies nooit, precies nul. Ik hoor het mensen steeds vaker zeggen. Het is vreemd, maar eigenlijk vind ik het ook ergens weer heel leuk. ‘Ik heb vannacht precies 0 uur geslapen’ of ‘mijn geduld raakt precies nooit op’. Niet echt de manier hoe we het woord precies normaal gesproken gebruiken…
’t Lettert. De naam die ik een jaar geleden koos voor hetgeen ik zo graag wilde doen: teksten schrijven en redigeren. Het lijkt een werkwoord in de derde persoon te zijn, ik letter, jij lettert, ‘t lettert, wij letteren. En toch is het absoluut geen werkwoord, maar daar heb ik me niets van aan getrokken. Ik plakte die -t achter het simpele woord letter en het werkwoord letteren was geboren. Sterker nog, ik ben niet de enige die zich nergens iets van aantrekt...
Ik ben deze week even in Weert en zo krenterig als ik ben, wil ik mijn auto per se gratis parkeren. Ik ken de plek niet op mijn duimpje en om zeker te weten dat ik de auto in een gratis zone heb staan, spreek een vrouw aan die in de deurpost naar haar spelende zoon kijkt. Zonder na te denken, doe ik dat met ‘u’ en in het ABN. Ze antwoordt netjes in het ABN terug en terwijl ik wegloop, hoor ik haar zoon vragen: ‘Wat vroog die mevrouw aan dich?’ Toen kwam het besef ...

Laatst stond ik te wachten om de rotonde op te mogen rijden. Ik wachtte op een fietser die voorrang had. Toen deze fietser dichtbij genoeg was, zag ik dat het mijn oude Frans docent was. Die man, die man liet mij in de brugklas niet alleen kennis maken met -een voor mij toen- enorm exotische taal, maar hij maakte er zelfs liedjes van, zodat we het niet zouden vergeten. En inderdaad, ik ken het nog steeds: ‘qu’est-ce que il ya en Franconville’.
Zo. Januari 2019 is van start gegaan. Over elf en een halve maand weten we wat het woord van het jaar is. Ik hoop dat er iemand op deze postzegel in de komende elf maanden en woord verzint dat we nu eens ook daadwerkelijk op lange termijn met z’n allen gaan gebruiken. Het woord van het jaar is namelijk altijd nieuwsgerelateerd en dus een bepaalde periode heel vaak in de media, maar na verloop van tijd raakt samen met het nieuws ook het neologisme in de vergetelheid.
Regels zorgen voor houvast. Ze maken een grens duidelijk en zorgen er op die manier voor dat je weet waar je af en aan bent. Datzelfde geldt voor regels in de taal; ze zeggen ons simpelweg wat goed en fout is. Op Facebook overschrijdt je tegenwoordig die talige grens al heel gauw wanneer je in een verhitte discussie een bericht post met spelfouten erin. Je tegenstander neemt je niet meer serieus en komt met een argument als: ‘Leer eerst maar eens fatsoenlijk Nederlands.'

Meer weergeven